dinsdag 1 april 2008

What if?

Het is al laat. De tv speelt het journaal zachtjes af, de nieuwslezers en journalisten brommen in een vertrouwd ritme. Dezelfde stembuigingen, steeds opnieuw. Ik hoor ze wel, maar luister niet. Je tikt met je voet op de grond, terwijl je je computerscherm in de gaten houdt. En mij, want soms glijdt je blik net langs me heen als ik opkijk. De schok die dat in mijn maag teweeg brengt, voelt fijn, maar maakt me ook een beetje misselijk. Ik kijk liever naar beneden, naar je dvd-collectie. Dvd’s zijn neutraal terrein.

Ik ben hier. Bij jou.

We hebben gepraat, we hebben gelachen. We hebben gegeten, beneden in de tuin. Tijdens het koken stond ik achter je. Ik kon je shampoo ruiken, een vage bloesemgeur. Of zal het je parfum zijn geweest? Heel even wilde ik deel kunnen zijn van de lucht die je omringde. Die je aan kon raken. Die jouw geur in zich op mocht nemen.

Je belt nu met je vriendin. Ik probeer niet te luisteren, maar ik kan je lieve woordjes horen. Het gegiechel. Ik steek nog een sigaret op en denk aan mijn eigen vriendin. Ze zal inmiddels wel thuis zijn van haar werk. Ik hoop dat ze wacht met slapen tot ik thuiskom, zodat ik heel dicht tegen haar aan kan kruipen. Zo dicht dat ik bijna in haar verdwijn.

Zo dicht dat jij uit mij verdwijnt.

Mijn blik blijft steken bij de dvd’s die elke lesbienne waarschijnlijk in haar kast heeft staan en ik trek ze uit de stapel. Acht beeldschone vrouwen uit The L-Word staren me aan vanaf de voorkant. Verleidelijk. Net zoals zoveel vrouwen heb ik meegeleefd met Jenny, heb ik gegeild op Shane, ben ik vertederd geweest om Dana. En net als de meeste kijkende vrouwen heb ik gehuild om Bette. De intelligente, succesvolle, rechtschapen vrouw, die ‘de ware’ verliest. Omdat ze radeloos verliefd wordt op een ander.

In een goede relatie gebeurt dat niet.

Tenminste, dat is wat de meeste mensen zeggen. En als het dan gebeurt, ligt bij jou de keuze: heel hard werken aan je relatie, of uit elkaar gaan.

Bette viel voor Candace. Haar verlangen was zo groot, heftig en plotseling dat ze ervoor koos om alles op te offeren. Of gedwongen werd alles op te offeren. Want was er wel een keuze? Bette en Candace deelden na hun arrestatie één cel. Ze konden niet anders dan daar zijn, met zijn tweeën.

Candace: "What if... you stay on one side of the cot? I'll stay on the other. We'll draw an imaginary line down the middle."
Bette: "I don't think that's gonna work for me."

Ze zaten daar, samen. Zoals wij nu samen zijn. Je zit aan de andere kant van de kamer, maar je bent er. Wat zou er gebeuren als ik nu naar je toe loop? Welke kansen, welke mogelijkheden openen zich? En welke verliezen zullen we lijden?

Wat als ik de grens overschrijd?

Je kucht zachtjes. Je ogen zijn donker en ver weg. Ik weet niet of ik het kan, of ik zo dicht bij je kan komen dat ik weet wat je nu ziet. Maar ik weet wel dat het niet hoeft. Om ons heen zijn geen tralies. Ik ben vrij om te gaan.

Ik trek mijn schoenen aan en sta op. “Tot snel, schat” fluister ik hees. Je kijkt op. Ik zie angst, spijt en opluchting tegelijk. “Tot snel”, antwoord je, en ik weet dat ik je nooit meer zal zien. Nooit meer zo, nooit meer alleen.

Mijn stappen klinken hol over de straat. Het is een keuze. Mijn eigen keuze. En dus altijd de juiste.

Maar wat als…?

 Expreszo

zaterdag 1 maart 2008

Liefdesverdriet

Het is zes jaar geleden dat ik voor het eerst een gebroken hart had. Ik zat in de vierde klas. Hele dagen schreef ik haar naam in mijn schoolschriften. Ik keek niet eens op als de leraar met zijn doordringende okselgeur mijn persoonlijke ruimte binnendrong. Ik verkrampte geen spier als hij me uitkafferde omdat al mijn formules haar naam droegen.

Ik veegde slechts zijn spuugklodders uit mijn schrift en krabbelde verder.

Toen mijn vriendin Saskia mijn aantekeningen van Natuurkunde wilde overnemen en in mijn schrift alleen maar dezelfde naam zag, begreep ze dat ze iets moest doen. Als ik niet snel weer de oude werd, zou ze haar proefwerken niet kunnen halen. Samen met een paar andere vriendinnen belegde ze een vergadering in de dameskleedruimte van gym. Dit was de veiligste plek van school. Vanwege een loerende potteuze gymlerares kleedden de meisjes zich altijd om op de toiletten, en ikzelf kwam traditiegetrouw nooit in een les opdagen waarin beweging verplicht was. Mijn vriendinnen besloten me mee te nemen naar een van de beruchte feesten waar de avond niet compleet was voordat je zes mensen gezoend had en je dronken naar buiten waggelde om te kotsen in de bosjes. Dat zou me goed doen, besloten ze.

Toen ik twee keer naar buiten gewaggeld was om in de bosjes te kotsen, maar nog geen enkele centrifugerende tong in mijn mond had gehad, liep ik tegen ene Max aan. Hij wankelde, viel bijna, maar wist zich staande te houden door mijn kont te grijpen.

Ik barstte in snikken uit.

Met glazige ogen staarde hij me aan toen ik lalde over mijn liefdesverdriet. "Maar hield je echt van haar?" vroeg hij toen. Ik had net het boek Sophie’s Choice gelezen voor Engels, dus ik antwoordde "Als ik moest kiezen tussen haar laten neerschieten of mezelf, dan zou ik mezelf kiezen." "Ja", zei hij. Zijn ogen werden donker van de inspanning om na te denken na veertien bier. "Maar als je moest kiezen tussen haar en iemand die je niet kent, waarvan je niet weet hoeveel mensen er dood zouden gaan van verdriet… ene Annabelle?" Ik vond hem ineens bijzonder intelligent. Zou ik het over mijn hart kunnen verkrijgen een vreemde te laten vermoorden? Met familie, vrienden, een vriendje? Hoe kwam hij trouwens aan die belachelijke naam?

"Annabelle is mijn ex", sprak hij met dubbele tong. "Ah", zei ik. "Ik zou haar laten neerschieten." Hij knikte. "Ik ook, maar wat als het nou om een hele groep ging? Allemaal mensen met familie en vrienden..." Zo had ik het nog niet bekeken. "Dan zou ik mijn ex laten neerschieten", peinsde ik.

"Je houdt niet van haar", was zijn conclusie.

Ik voelde me meteen minder verdrietig. "Ik hoop dat ik nooit zoveel van iemand zal houden", antwoordde ik. "Nee, maar zelfs dan komt het moment wel weer dat je God op je blote knieën bedankt voor het verbod op wapenbezit", lalde hij. Ik keek hem aan. Hij geloofde in God. Zijn ogen lichtten op toen hij het woord ‘blote’ zei. Hij was dronken. En hij had mijn kont nog steeds vast. "Ik moet gaan", zei ik abrupt. Mijn vriendinnen hadden hun quota van zes tongen inmiddels gehaald, dus ik kon veilig vluchten voordat Max me in zijn centrifuge stopte.

Vijf jaar later. Midden in een heftige ruzie keek ik mijn vriendin aan.

Helderblauwe ogen, zachte wangen. In mijn onderbuik laaide een vuur van adrenaline en misselijkheid. Ze is het mooiste. Ze is mijn alles. En toen wist ik het. Ik zou Annabelle laten afschieten. Ik zou de groep laten afschieten. De hele mensheid inclusief mezelf. Als zij maar leeft, als zij maar gelukkig wordt. Op dat moment zei ze in tranen: "Het is over."

Ik denk dat we allemaal wel eens echte liefdesverdriet hebben gehad. Zonder te kijken de straat oversteken, de trainrails die lonkt. Vriendinnen die van je vervreemden omdat je je bed niet meer uitkomt en alleen nog maar huilt. Je vervloekt het dat je geen wapen hebt om de mensheid uit te roeien. Chocola helpt niet. IJs helpt niet. Drank helpt niet.

Maar je moeder had gelijk, de tijd helpt, uiteindelijk.

Er kwam een dag dat ik uit bed kroop. Dat ik mijn skinny jeans van drie jaar geleden weer over mijn vermagerde heupen kon trekken, een T-shirt aanschoot en me naar de You Too sleepte. Een meisje met rood haar bood me drankjes aan. Als ze lachte klonk er een waterval. Haar stem was zo zacht dat ik me wilde laten meevoeren. "Hoe heet je?" vroeg ik haar. "Annabelle", antwoordde ze.

Ik vroeg haar even te wachten en liep naar buiten. Daar probeerde ik mijn strakke broek op te rollen, maar ik kwam niet ver genoeg. Dus trok ik hem uit. En ik dankte, in mijn blote kont, op mijn blote knieën, de regering, Jan-Peter Balkenende en iedereen behalve God zelf, voor het verbod op wapenbezit in Nederland.

Expreszo

vrijdag 1 februari 2008

Kuddedieren

Vorige week ging ik uit met een kennis van me, Iris. Waarschijnlijk zou zij mij haar vriendin noemen, maar ik noem haar liever een kennis. Iris is, om het netjes te zeggen, een nogal kleurloos meisje. Om het niet netjes te zeggen, is ze ronduit saai.

Veel mensen zullen zich nu afvragen waarom ik uitga met een saai meisje. De reden is simpel. Zij wilde naar de Sappho die avond en ik ook. Als meisje ga je nou eenmaal liever niet alleen naar de Sappho. Net als je liever niet alleen naar de kapper gaat, je boodschappen doet, naar het toilet gaat of je in het algemeen alleen buiten de deur begeeft.

Het was een zaterdagavond in de Sappho.

Geen topavond als je een mooie dame wilde scoren, maar gelukkig was ik daar niet op uit. Het bleek wel een topavond te zijn voor de bioloog in mij, want ik kreeg de kans om een agressieve soort in zijn natuurlijke leefomgeving te observeren.

Nadat ik drie kwartier mooie anekdotes had verteld aan Iris, die antwoordde met een afwezig 'ja' of een duidelijk 'mm-m' (met als hoogtepunt de volledig grammaticale zin 'Er hangt een draadje aan mijn jurk'), kwam de eerste Pot binnengewandeld. Mijn biologische adem stokte in mijn keel, wat een prachtexemplaar! Ze was sterk, met een gedrongen bouw. Haar schouders en armen waren zeer gespierd, veel sterker dan die van de Vrouwelijke Mens. Haar gezicht had een opvallende monowenkbrauw, een brede bovenkaak en smalle lippen. Haar haar had de klassieke geblondeerde coupe, bewerkstelligd door tondeusestand 2.

Mijn geluk kon niet op toen vlak daarna drie Potten de eerste volgden.

Zij waren minder gespierd, maar hun haar en monowenkbrauw waren een perfecte kopie van de eerste Pot. Met tussenpozen van enkele minuten druppelden steeds meer kopieën binnen van de eerste Pot, waarvan ik nu vermoedde dat ze de Opperpot was. Ik telde uiteindelijk meer dan 12 Potten, wat een verrassing was, aangezien deze soort meestal in groepen van 6 tot 8 samenleeft.

Gefascineerd keek ik toe naar de paringsdans van de Pottengroep. De hiërarchische rang in een dergelijke groep wordt niet alleen bepaald door wie het hardste aan andermans haar kan trekken. De belangrijkste maatstaf voor je rang is de hoeveelheid andere Potten binnen de groep waarmee je gepaard hebt. Dit paringsritueel was dus niet alleen voor seksueel genot, maar vooral bedoeld om hogerop te komen. Opperpot keek waakzaam toe. Zij had alle Potten beslapen en had het recht in te grijpen.

Ik was zo gefascineerd door het dierlijke gedrag, dat ik opschrok toen ineens een donkerharige Pot binnenkwam.

Deze Pot had behalve een andere haarkleur ook een ander tondeusestandje dan Opperpot. Ik zag zes andere zwartharige Potten binnenkomen, duidelijk een andere groep. Snel greep ik Iris vast en bracht haar achter de bank in veiligheid. Als een groep zich binnendringt in het territorium van een andere groep wordt er gevochten totdat de verliezende groep met opengescheurde beha’s moet vluchten. Alleen de Potten met de grootste cupmaten kunnen rekenen op vergeving.

De blonde Potten wonnen de slag. Toen de rust was weergekeerd en de blondines weer aan het neuken waren op de dansvloer, vroeg ik me af of het mogelijk was dichterbij te komen. Potten zijn een agressieve diersoort die geen toenadering van buitenaf tolereren, maar als echte bioloog wilde ik de gok toch wagen. Bij een gewelddadige reactie kon ik misschien met mijn cupmaat C een veilige aftocht garanderen. Zachtjes sloop ik nabij. Toen ik op een afstand van drie meter was, draaide Opperpot zich dreigend om. Voor ik kon wegrennen had ze mijn haar al te pakken en rukte ze zo hard ze kon. Ik trok mijn T-shirt uit en liet mijn borsten voor haar neus op en neer schommelen, maar niets leek te helpen. Toen ik me overgaf om te sterven, hoorde ik een stem achter me.

"Hé Ruth", zei Iris doodkalm.

"Hmmgrrr", zei Opperpot en liet me vallen als een baal vodden. "Heb je een schaar voor me misschien?" vroeg Iris. "HmggggrrrrGRRR", zei Ruth terwijl ze een tondeuse uit haar tas trok. "Thanks", zei Iris, en ze sneed met de tondeuse het draadje van haar jurk af. "Laten we maar eens gaan", zei ze tegen mij.

Nog altijd stijf van de adrenaline volgde ik Iris naar de deur. Twee Potten stonden elkaar te vlooien naast de ingang. "Grrrrho", gromde er één. "Hoi Mad", antwoordde Iris.

"Hoe ken je ze?" vroeg ik Iris. "O, ik heb Ruth ooit platgeneukt", antwoordde ze doodleuk. Verbijsterd liep ik weg. Iris had een vijandelijke soort benaderd, de onverbiddelijke Opperpot op de knieën gedwongen en een band opgebouwd met de aggressieve Potten. Én ze had aan seks met dieren gedaan. Ineens was de kleurloze Iris toch niet zo saai meer.

Expreszo

dinsdag 1 januari 2008

ff voorstellen:

"Hoi", fluistert de jongen naast me. Ik kijk hem vanuit mijn ooghoeken aan. "Hoi", probeert hij nu iets harder. De docent kijkt verstoord op. Hij probeert net uit te leggen wat de gele pijltjes zijn die wijzen vanuit een grote oranje blob naar een kleinere groene vlek. Biologie is niet aan te raden voor kleurenblinden. "Ik ben Marcel, en jij?" ademt de jongen nu nauwelijks hoorbaar. Ik pak zijn uitgestoken hand vast. "Anne", zeg ik.

Eén pauze en drie liter koffie later zijn alle bekende vragen beantwoord.

Dat ik medische biologie studeer, in mijn vijfde jaar zit, een bejaarde van 23 ben, samenwoon met mijn vriendin en mijn kat, dat ik nooit met een man naar bed ben geweest, dat ik vroeger altijd voor Ajax was, dat ik ’s ochtends niet ontbijt, dat ik echt nooit met een man naar bed was geweest, nee ik wil het ook niet, dat mijn lievelingskleur groen is en nee dat ik het echt ook niet eens met hem zou willen proberen.

"Jammer", zegt Marcel. Het is een mooie jongen om eerlijk te zijn. Dat ik lesbisch ben wil niet zeggen dat ik het uitzicht op een mooie man niet kan waarderen. Hij vertelt me dat een goede vriendin van hem ook lesbisch is. "Hoe heet ze?" vraag ik. "Je kent haar niet, ze woont in Groningen", legt Marcel uit. "Nee kom op, zeg het maar!" "Marjolein", zegt hij. Ik loop nog eens naar de automaat om onze bekertjes met drab te vullen. Als ik terugkom heb ik genoeg mentale research gedaan.

"Die Marjolein he, heeft ze een ex die Monica heet?" Stomverbaasd kijkt hij me aan. "Monica is de ex van de beste vriendin van een ex van me", leg ik uit. "Ik dacht trouwens dat Majo en Mo het wel langer uit zouden houden." "Ze pasten niet zo goed bij elkaar", zegt Marcel. Nu is het mijn beurt om stomverbaasd naar hem te kijken.

Is het mogelijk dat iemand op deze aardkloot niet weet dat die twee uit elkaar waren gegaan om hun seksproblemen?

Monica kwam altijd nogal luidruchtig klaar en Marjolein wilde daar niets van weten. "Weet je", zeg ik tegen Marcel, "onder homoseksuelen gaat het voorstellen altijd heel anders." De laatste keer dat ik me voorstelde aan een lesbische vrouw was over MSN. Naast dronken cafégesprekken de meest gebruikte voorstelmethode onder homoseksuelen.

Het ging ongeveer zo:
- hoi
* hoi
- ben jij niet de ex van Mirjam?
* klopt ja
- ze heeft het nu toch met Marjolein
* ja, niet die uit Groningen
- nee dat zou ze ook niet trekken denk ik
- ik bedoel, ik hoorde dat Mirjam ook niet een van de stilsten was
* klopt!
* maar Marjolein uit Utrecht, waar Mirjam nu mee is, heeft daar geen problemen mee.
- nee die schijnt zelf een geluidsdichte kamer nodig te hebben
* en waar ken ik jou eigenlijk van?

Na drie moeilijke minuten van exen uitwisselen en de exen van die exen aan elkaar linken kwamen we erachter dat we in vijf stappen met elkaar verbonden waren.

Daaronder waren relatief weinig vetes, dus het leek ons veilig om met elkaar te blijven praten.

Marcel heeft vijf minuten nodig om dit verhaal te laten bezinken. "Oké", geef ik toe. "Zo erg is het niet. Eigenlijk karikaturiseer ik nu." Gefascineerd kijkt Marcel me aan. "Zullen we terug gaan naar college?" vraag ik. Samen kijken we moedeloos naar de ingang van de zaal, die als een grote zwarte mond klaar staat ons op te slokken voor de komende drie uren bloppen, spatten en vlekken met pijltjes. "Nee laat maar", zegt Marcel. "Ik ben kleurenblind." Met een nieuwe kop koffie lopen we de grijze herfstmist in. "Dat meisje", vraagt Marcel. "Mmm?" antwoord ik neutraal.

"Zijn jullie nou nog vriendinnen geworden?"

Het kost me nog vijf liter koffie en een lange herfstavond om uit te leggen wat er daarna is gebeurd tussen mijn vriendin, mij, en ‘dat meisje’. Maar gelukkig hoef ik jullie dat niet te vertellen. Een beetje homo heeft dat soort informatie tenslotte binnen vijf stappen achterhaald.

Expreszo